GOTU-project: succesvol aanbod voor jongeren op de wachtlijst voor de ISK

In Nederland stonden afgelopen jaar meer dan tweeduizend jonge nieuwkomers op een wachtlijst bij een ISK. Voor de jongeren is dit vaak een periode van onzekerheid en verveling. In Groningen hebben ze hiervoor een oplossing bedacht.
Het GOTU-project – voluit Geen Onderwijs toch Uitdaging – is bedoeld voor jongeren tussen 12 en 18 jaar die vanwege een wachtlijst nog niet naar school kunnen. Deelnemers krijgen een breed samengesteld programma, dat o.a. bestaat uit cultuur, sport, dialoog, koken, maatschappijleer, weerbaarheid, Engels en Nederlands. Op een centrale locatie in Groningen staan drie ochtenden per week docenten klaar om de jongeren te ontvangen. De jongeren zijn enthousiast over het GOTU-project.

‘Een kwartier voordat we beginnen staan er al jongeren voor deur’, vertelt Karam Shebat, de coördinator van het project GOTU. Karam is in 2014 uit Syrië gevlucht en weet uit eigen ervaring wat jongeren die eerste periode in Nederland nodig hebben.

‘Veel jongeren zijn lang niet naar school geweest. Voor deze jongeren is het heel belangrijk om weer in een gestructureerd levensritme te komen. Ze moeten leren wat gezond eten en koken is, dat hebben de meesten lang niet gedaan. En sporten, want dat is belangrijk voor je hersenen. Wij bieden de jongeren een dynamisch en gevarieerd programma dat is afgestemd op wat zij nodig hebben. Hierdoor komen de jongeren weer in een ritme vóórdat ze naar de ISK gaan. Ik neem ze soms ook mee op uitjes om de stad en de cultuur te leren kennen. Je merkt al snel hoe belangrijk het voor ze is, het liefst komen ze ook in het weekend, dan appen ze me ‘kunnen wij vandaag iets doen?’.

Nieuwe leerlingen starten positiever op ISK

Margo Wetten, ondersteuningscoördinator van de ISK Groningen, ziet dat de jongeren die vanuit GOTU instromen positiever op de ISK starten.

‘Als nieuwe leerlingen elkaar al kennen van het project, dan is de sfeer in de klas meteen al goed, want ze maken al vrienden voordat ze op school beginnen. Ze begroeten elkaar bijvoorbeeld al in het Nederlands. En ze staan meer open voor onderwijs door de positieve ervaringen met elkaar. Het geeft wel aan hoe belangrijk het is om een goede sfeer te scheppen op school.’

Cultuurcoach Karam Shebat stelde het GOTU-programma samen, met steun van de gemeente die hem voor twintig uur inhuurt en de projectkosten financiert. Dankzij de gemeente kon het project dit jaar, na tijdelijke huisvesting in kleinere locaties, uiteindelijk een grote locatie betrekken.

Samenwerking essentieel

De basis van het project ligt bij de samenwerking tussen de professionals die betrokken zijn bij de jonge nieuwkomers. Ambtenaar van de stad Groningen Bettie Fischer (programma nieuwkomers), ondersteuningscoördinator Margo van Wetten van de ISK Groningen en Karam Shebat (Cultureel Maatschappelijk Zorgbureau) vormden samen de start. Maar zonder de samenwerking met de COA opvanglocaties en NIDOS was het niet mogelijk geweest. ‘Iedereen heeft een eigen onmisbare rol’, vertelt Karam over de samenwerking.

Door de goede samenwerking lukt het inmiddels om een programma te bieden dat aansluit bij de jonge nieuwkomers én om heel snel met hen contact te leggen. Hoe dat laatste lukt? Ondersteuningscoördinator Margo van Wetten geeft dagelijks de namen van de nieuw ingeschreven leerlingen door.

‘Margo is een held’, vindt Karam. ‘Zij geeft mij alle namen door van leerlingen die zich aanmelden op school. En ze vertelt de jongeren direct over het project. Hierdoor kan ik meteen op bezoek bij de jongeren in gastgezinnen of op de locaties van het COA.’

Doordat Karam snel contact legt en goed uitlegt wat het doel is van het programma weet hij de jongeren én de eventuele (gast)ouders snel te overtuigen. ‘Een coördinator moet echt worden vertrouwd, dan gaat het programma lopen.’ Karam is heel enthousiast over zijn rol en de samenwerking. Maar de meeste voldoening krijgt hij van de jonge deelnemers.

‘Ze komen van alle delen van de wereld en sluiten tijdens deelname aan het GOTU-project vriendschappen met elkaar. Je ziet ze positief groeien. Zo maken ze samen een andere en positieve start in Nederland. Dat maakt me blij.’